Liedbundel Proportionaliteit
Het idee van proportionele notatie is dat het notenbeeld een intuïtief
beeld geeft de lengte van noten.
-
Een halve noot wordt weergegeven door een open bolletje met een stok;
een kwartnoot door een gesloten bolletje met een stok. Hetzelfde
bolletje, alleen ongevuld of gevuld. De horizontale breedte van
beide noten is even groot. Een achtste noot met waardestreep
is net zo breed als een kwartnoot (bij achtste noten van vlaggen is
dat niet het geval). Het bolletje van een hele noot is iets groter dan
het bolletje van een halve noot.
-
Met proportionaliteit wordt de horizontale afstand tussen twee
opeenvolgende noten groter als de muzikale lengte van de eerste noot
groter is.
1. Muziek, zonder tekst
1.1. Zuiver proportioneel
De horizontale breedte van een noot is lineair evenredig met
de muzikale lengte van de noot. Tweemaal zo lang, tweemaal zo breed.
- Twee 1/8 noten per 1/4
- Vier 1/8 noten per 1/2
- Acht 1/8 noten per 1/1
- De horizontale breedte van een kwartnoot is gelijk aan tweemaal
de breedte van een achtste noot.
- De horizontale breedte van een halve noot is gelijk aan viermaal
de breedte van een achtste noot.
- De horizontale breedte van een hele noot is gelijk aan achtmaal
de breedte van een achtste noot.
-
1/4 = 2*1/8
1/2 = 4*1/8
1/1 = 8*1/8
Ter vergelijking dezelfde noten met alleen achtste noten:
De zuiver proportionele notatie neem veel horizontale ruimte in beslag.
In een liedbundel worden coupletten tekstregel voor tekstregel gezet.
De kans is groot dat een regel in zuiver proportionele notatie
horizontaal te breed wordt.
1.2. Spacing increment
De horizontale breedte van een noot blijft afhankelijk van de
muzikale lengte van de noot. De afhankelijkheid is niet lineair.
De breedte wordt groter door, in plaats van vermenigvuldigen,
er iets bij op te tellen.
Tweemaal zo lang, iets breder.
- De horizontale breedte van een kwartnoot is gelijk aan
de breedte van een achtste noot plus een kleine bijdrage.
- De horizontale breedte van een halve noot is gelijk aan
de breedte van een achtste noot plus tweemaal een kleine bijdrage.
- De horizontale breedte van een hele noot is gelijk aan de
de breedte van een achtste noot plus driemaal een kleine bijdrage.
-
1/4 = 1/8 + b
1/2 = 1/8 + 2*b
1/1 = 1/8 + 3*b
Voorbeelden voor verschillende waardes van b:
De standaard waarde voor b is 1.6
2. Muziek, met tekst
2.1. Woordlengte
Woorden worden gesplitst in lettergrepen. Elke lettergreep
correspondeert met een noot.
In de opmaak wordt de
lettergreep gecentreerd onder de noot. Je kunt het ook andersom
formuleren: een noot staat gecentreerd boven de lettergreep.
Aan het begin van regels wordt die centrering niet gedaan. De
beginlettergrepen worden gezet met een linkerkantlijn, en de
corresponderende noten komen iets rechts van die kantlijn te staan.
- bijdrage b=1.6
- de woorden in een tekstregel staan achter elkaar. Langere
woorden drukken de corresponderende noten verder uit elkaar.
Voorbeelden waarbij het aantal letters in een woord varieert
van 1 tot 5:
Toenemende woordlengte verlaagt de proportionaliteit.
2.2 Lettergrootte
- bijdrage b=1.6
- woorden met 4 letters.
Voorbeelden waarbij de lettergrootte varieert van -4 tot 4:
De proportionaliteit daalt naarmate de letters groter worden.
3. Conclusies
-
Zuiver proportioneel kost (te) veel horizontale ruimte.
Korte woorden onder lange noten komen ver uit elkaar te staan.
In een liedbundel is de tekst leidend en zijn gaten in de tekst
ongewenst.
-
Lange woorden (eigenlijk lettergrepen) verlagen de proportionaliteit
(vergelijk angst-schreeuw met a-men).
De tekst is wat ie is. Daar kan een muziekzetter niets aan veranderen.
-
Om proportionaliteit te behouden helpt een kleine lettergrootte. Maar de
leesbaarheid van de tekst is belangrijker dan de proportionaliteit.
In een liedbundel is de tekst leidend en de lettergrootte
moet daarom voldoende groot zijn.