And if a musicologist of the year 2000 should shake his head in wonder over the remarkable fact that every French composer of the 20th century - Debussy, d'Indy not excepted - as well Martin Loeffler wrote one composition for the saxophone, let him look to Boston and Mrs. R.J. Hall for the answer.Carl Engel, in: Musical Quarterly, Vol.11, no.3 (july 1925) p.326.
Deze scriptie werd geschreven in het kader van het kandidaatsexamen
muziekwetenschap aan de Rijksuniversiteit van Utrecht.
Veel dank ben ik verschuldigd aan Prof. Dr. M.H. Flothuis voor zijn
deskundige begeleiding.
© Maaike Gerlsma, december 1983
Waarom was er belangstelling voor deze presidente van de
Orchestral Club te Boston?
Le récent débat soulevé par la question feminine au Conservatoire a montré la place importante prise par les jeunes filles dans les classes instrumentales, mais jusqu'à ce jour leur soidisant envahissement n'avait jamais atteint les classes d'instruments à vent.Dat de Verenigde Staten Frankrijk ver vooruit waren, blijkt uit de hierop volgende alinea's:
La venue de Mrs. Hall à Paris a montré que la France était restée à ce point de vue très en retard sur l'Amerique.
L'exemple de Mrs. Hall n'est pas, en effet, un cas isolé et, dans l'orchestre dont elle fait partie à Boston, une bonne partie des pupitres des "vents" est occupée par des dames.
Ik hoop, dat onder andere deze scriptie een aanzet zal zijn tot het vrijkomen van informatie vanuit het New England Conservatory en dat, binnen afzienbare tijd, de manuscripten voor uitgave gereed gemaakt zullen worden. De saxofoonliteratuur zal erdoor verrijkt worden.
...we could hear her from our house...(Mrs. Hall placht 's zomers in Frankrijk te verblijven. Zij huurde het huis naast dat van Longy. Zo kon zij toch elke dag thuis lessen blijven ontvangen)
...hear my father shout at her because he had to really talk very loud to be heard. And she didn't wear any hearing aid or anything like that...
The solo part was very beautifully played by Mrs. R.J. Hall, who is developing more and more into an artist after going through several preliminary phases of amateurism. Not that she is a professional now, but she might be if she chose. (3, p.433)In 1904 nodigde Vincent d'Indy Mrs. Hall uit zijn Choral varié uit te voeren in een programma van de Société Nationale de Musique in Parijs (zie bijlage II). Philippe Moreau schreef over Elise Hall en haar saxofoon in Le Monde Musical (10):
Mme Elise Hall s'est fait applaudir dans le Choral varié pour saxophone de M. Vincent d'Indy, de forme beethovénienne. Il fallait tout le talent de Mme Hall et toute la science de M. d'Indy pour donner du relief à cet instrument, dont le timbre indéfini se mélange jusqu'à disparâitre, avec celui de n'importe quel autre pupitre.Een heel ander beeld van ditzelfde concert schotelt J. Sauerwein ons voor (14):
...A citer aussi le choral un peu déconcertant de d'Indy pour saxophone et orchestre. Mme. Hall s'est servie de cet instrument avec timidité et incertitude. Heureusement pour elle, M. Cortot veillat...In 1905 speelde Elise Hall weer in Parijs, nu met vier stukken: een herhaling van het Choral varié, Légende van Caplet (met strijkers en blazers), Lento van Longy en Divertissement espagnol van Charles Loeffler. Auguste Mercadier schreef (11):
Toutes ces pièces furent jouées par Mme Hall sans aucune défaillance, avec une jolie sonorité et un art des plus distingués.Op 11 maart 1912 gaf de Club zijn laatste concert. Elise Hall speelde (op zestig jarige leeftijd) de première van Poème Elégiaque van Philippe Gaubert en een herhaling van Sibéria van Henri woollett; volgens de criticus:
...a fantastically imaginative and poetic piece, well developed and dramatic in atmosphere. (3, p.466)Hierna is weinig meer bekend over Elise Hall, behalve de aan haar opgedragen stukken die na dat jaar nog verschenen: Andante en Concertstück van Jean (Louis Charles) Huré (1915), Suite van Gabriel Grovlez (1915), Légende van Florent Schmitt (1918) en Fantaisie Mauresque van François Combelle (1920).
For some years the Orchestral Club has filled a unique position in Boston musical life, for it afforded an opportunity to hear many pieces of modern French composters, which would otherwise be unheard in Boston. (3, p.445)Op pagina 2 werd reeds melding gemaakt van het grote aantal vrouwelijke blazers. In hetzelfde artikel in Le Monde Musical (10) lezen we verder:
...les instruments de fabrication française sont exclusivement en usage dans cet orchestre.Van Renée Longy (12) vernemen we dat de Boston Orchestral Club in eerste instantie een "fun orchestra" was. De muziek die ze speelden, werd niet interessant genoeg bevonden en de animo verdween bij sommige leden. Na zijn aanstelling als dirigent begon Longy serieuze muziek uit te zoeken, die, hoewel ze soms te moeilijk bleek, toch met veel enthousiasme bestudeerd werd.
Componist | Titel | Jaar | Bezetting | M.S. Boston |
Druk |
---|---|---|---|---|---|
Charles Martin Loeffler | Divertissement espagnol | 1901 | symfonieorkest | ja | |
Rapsodie | ? | vernietigd | |||
Ballade Carnavalesque | ? | fl hb sax fg piano | ja | ||
Paul Gilson | 1er Concerto | 1902 | saxofoon en symfonieorkest | Gervan | |
Georges Longy | Impression | 1903 | ? | ||
André Caplet | Légende | 1903 | hb cl sax fg strijk4 cb | ja | |
Claude Debussy | Rapsodie | 1901-1908 | saxofoon en symfonieorkest | ja | Durand |
Vincent d'Indy | Choral Varié | 1903 | saxofoon en symfonieorkest | ja | Durand |
Georges Sporck | Légende | 1905 | saxofoon en symfonieorkest | Andrieu (Billaudot) | |
André Caplet | Impression d'Automne | 1906 | verloren | ||
Georges Longy | Rapsodie | 1906 | 2cl(A) sax hrp 3pauk fg cb | Hurstel (uitverkocht) | |
Jules Mouquet | Rapsodie | 1907 | saxofoon en kamerorkest | ja | Evette & Schaeffer (Leduc, uitverkocht) |
Henri Woollett | Octuor no. 1 (c klein) | 1909-1911? | hb cl sax strijk4 cb | incompl. | |
Sibéria | 1911 | ? | ja | ||
Léon Moreau | Pastorale | 1910 | saxofoon en symfonieorkest | ja | Leduc |
Paul Dupin | Chant pour saxophone "A ceux qui partent" |
1910 | koor, SSATBB 2harp 4altviool saxofoon | ja | |
Philippe Gaubert | Poème élégiaque | 1911 | saxofoon en symfonieorkest | ja | |
Gabriel Grovlez | Suite | 1915 | sax strijk5 fl hrn hrp | ja | ¹ |
Jean Huré | Andante | 1915 | strijkers 2hrp pk orgel sax | ja | |
Concertstück | ? | saxofoon en orkest | ja | ||
Florent Schmitt | Légende op. 66 | 1918 | saxofoon en symfonieorkest | Durand | |
François Combelle | Fantaisie Mauresque | 1920 | saxofoon en piano | Henri Selmer (uitverkocht) ¹ |
N.B. Zoals uit bovenstaande lijst blijkt, gaat Carl Engel (zie het
eerder vermelde motto) te ver met zijn formulering
every French composer
; het zijn onder andere Ravel en Roussel
die ontbreken.
The work was less than unimportant and hence its destruction is of no loss to the world (3, p.432)Impression d'Automne van André Caplet is verloren gegaan. Impression van Georges Longy is onvindbaar.
...interest was aroused by Mr. Loeffler's new Divertissement espagnol. it is simply capital. It seizes hold upon the attention with the very first measure and never lets it go to the end:... (3, p.431)Dit stuk schijnt het eerste echt orkestrale werk geweest te zijn van Charles Loeffler en de eerste opdracht van Mrs. Hall aan een componist. Het werd op 29 januari 1901 uitgevoerd in Copley's Hall in Boston. De criticus besteedde ruime aandacht aan dat nieuwe instrument, de saxofoon. Een van de voordelen van de saxofoon beschrijft hij als volgt:
...At certain points of the composition it made a better medium between the clarinet and the bassoon - because it is at once contrasting and blending with both - than the english horn or any other of the more usual instruments (3, p.431)Het Octuor no.1 van Henri Woollett voor hobo, klarinet, altsaxofoon, strijkkwartet en contrabas blijft volgens Hemke (3, p.443) onuitgevoerd.
Woollett, native of Le Havre and a student of massenet and André Caplet, wrote what appears to be a most interesting composition. The work deserves a performance (3, p.443).Van zijn werk Sibéria-Poème Symphonique uit 1909-1910 schrijft een criticus in de Daily Transcript van 26 januari 1911:
His symphonic poem, Sibéria for saxophone and orchestra attracts at once an account of its individual character, its striking treatment of the orchestra, as well as the expressive role played by the saxophone. There is some analogy between this work and Glazanouv's [sic] Stenka Razin, both in program and in musical style, but there is still abundant individuality in Woollett's music. it is picturesque almost to the point of causing the listener to visualize the scene that it depicts. The saxophone is skillfully contrasted and combined with the orchestra;... (3, p.444)Onlangs stuurde Kenneth Radnofsky me een programma toelichting (15) met hierop de Engelse vertaling van Sibéria, een tekst van Henri Woollett. Hoe deze tekst in het werk voor saxofoon en symfonieorkest is ingepast blijkt nergens.
In Sibéria: The stark white plain ... and, on the barely visible path a convoy of prisoners, deportees, painfully drag themselves in a long grim file between the ruts. This dispirited troop passes singing - they must forget the enormity of the trek. Their morose monotonous song is in rhythm with the muffled noises of steps in the snow, and the music comes once more to comfort these wretches and to relieve their boredom.Engelse vertaling: Nancy Radnofsky, Bente Radnofsky
Imaginings become reality - listening to the wild dances of the gypies [sic] in the nightclub of St. Petersburg, bringingforth memories of a pleasurable existance. But the vision fades quickly under the twofold reality of intense cold and mortal exhaustion; for a moment one of the companions exhalts his complaint in fierce and savage song, and mononous [sic] song of the prisoners and the soldiers who escort them resumes the lassitude. The convoy passes and disappears in the distance... the plain again becomes a stark white: vague bits of sentences become imperceptible, as if dispersed in the air.
Gaubert's Elégiac poème [sic] is unequal. It contains passages of decided poetry followed by ineffective episodes. It has one definite merit, that the saxophone is used in a telling manner with excellent understanding of its resources (3, 3-p.446).Bij de stukken die in druk verschenen zijn, zitten interessante en minder interessante werken. Het Eerste Concerto van de Belg Paul Gilson is een minder interessant werk. Het feit dat Gilson een Belg was, is wel opvallend: slechts Loeffler en Gilson waren niet-Fransen in de groep van 18 componisten.
R. Vannes:Sa culture extraordinaire, sa curiosité pour les nouvelles recherches de style...Interessanter is de Rapsodie van Claude Debussy. Het New England Conservatory te Boston bezit het handschrift van dit werk, een particel. Helaas is deze slechts op zwart/wit microfilm te bestuderen. Het origineel is zwart/rood (3, 3-p.435). De Bibliothèque Nationale bezit een fotocopie van de microfilm. Het New England Conservatory heeft verboden verder copiëen van film of fotocopiën te maken.
P.Wolff: Les lignes mélodiques et la construction harmonique portent la trace de l'influence debussyste sur un goût très sûr.
"Rhapsodie Mauresque" pour orchestre et saxophone principal à Madame E. Hall, avec l'hommage respectueux de Claude Debussy (handtekening) (1901-1908)De muziek is geschreven op drie en vier balken met viool- en bassleutel in duidelijk handschrift. Aanwijzingen over instrumentatie staan bij de betreffende partijen geschreven. Bij gebrek aan tijd heb ik slechts enkele plaatsen kunnen vergelijken met de gedrukte partituur (onder andere de maten die Londeix afwijkend heeft gevonden (17)
Un peu avant l'explosion de son enthousiasme pour Rameau, désagrément d'un travail de commande: la Rapsodie pour saxophone, destinée à Mme Elisa [sic] Hall, présidente de l'Orchestral Club de Boston.Op 8 juni 1903 schreef Debussy een brief aan Messager, waarin hij meldde dat la dame au saxophone aan de deur was geweest om naar haar stuk te informeren. Debussy had geen tijd voor de opdracht, beloofde het werk te componeren en vergat deze belofte.
Etant donné que cette Fantaisie est commandée, payée, mangée depuis plus d'un an, il me semble que je suis en retard... (6)Hij geeft toe de saxofoon slecht te kennen en vraagt advies aan Louÿs.
Mme E. Hall, la Femme-Saxophone, me réclame poliment sa fantaisie; je voudrais bien la contenter car elle mérite une récompense pour sa patience. (6)Tot zover verschillen de meningen nauwelijks. Slechts de periode van de opdracht verschilt aanzienlijk: van 1895 (18) tot het jaartal 1903 worden genoemd.
...il n'en établit qu'un brouillon sur trois ou quatre portées, qui fut livré ainsi à Mme Hall. Il n'eut pas le courage d'en parachever l'écriture: il laissa en blanc quelques mesures, ne fixa pas le tracé de certains ponts (5).De titel was inmiddels veranderd van Rhapsodie Orientale (8 juni 1903) in Rhapsodie Mauresque.
La partition ne devait être mise au point qu'en 1919 par Roger Ducasse: c'est le manuscrit de ce musicien qui figure parmi les collection des autographes de Debussy dans la bilbiothèque [sic] du Conservatoire de Paris (5)Hemke heeft een andere mening over het brouillon dat Debussy naar Boston zond:
Debussy used only one side of the paper for the score of the Rapsodie writing in his typical three and four line shortscore form. The instrumentation noted in black pencil and red ink clearly indicates Debussy's intentions. The instrumentation indications in the short score correspond exactly to the final printed score. Only one small section is an exact repetition of a portion previously notated and appears as such in the printed edition. As in the Pelléas short score (New England Conservatory bezit een particel van de Pelléas in het handschrift van Debussy) Debussy occasionally numbered bars which, when repeated further along were identified by the use of correlating numbers, rather than a recopying of the entire measure. (3, 3-p.435)Londeix denkt net als Hemke dat dit brouillon een nauwgezette weergave is van de later uitgegeven partituur (17). Twee verschillen merkt hij op:
Le dialogue confié entre les mesures 7 à 14 après E au saxophone et au cor anglais est là régulièrement alternée. De plus il-y-a au saxophone une résolution mélodique de 3 notes, 2 mesures avant 9. Quoique par ailleurs parfaitement notée, la partie orchestrale comporte un blanc relatif de 22 mesures à partir de la modulation 14 mesures après 9. A cet endroit, le compositeur n'a noté que les parties essentielles de violon et de hautbois.Ik heb de opmerkingen van Londeix en gedeeltelijk die van Hemke kunnen controleren en ben van mening, dat dit autograaf veel aanwijzingen voor de orkestratie biedt. Hoever de medewerking van Roger-Ducasse gaat aan dit werk is slechts te beoordelen na gedetailleerde studie van de particel, ms 1001 en de gedrukte partituur door een musicoloog, die meer werken van Debussy gezien heeft. Hiervoor is medewerking noodzakelijk van het New England Conservatory die het handschrift zelf (en niet de microfilm) beschikbaar moet stellen voor onderzoek.
La Rapsodie pour orchestre et saxophone du regretté Claude Debussy n'a nullement, comme bien vous penses, l'allure d'une oeuvre concertante; elle se présente bien plutôt comme un tableau orchestral dans lequel l'instrument principal s'impose surtout par le caractère si particulier de son timbre bien que les passages de virtuosité ne lui soient pas ménagés par l'importance de ses proportions, la richesse de son coloris, la saveur rare de sa qualité musicale, cet ouvrage qui s'apparente aux meilleurs qu'ait écrits son Auteur, est digne des Nocturnes et des Images.Vallas schreef over het werk het volgende:
...ces pages qu'animent des rythmes espagnols et où l'on retrouve les lignes nettes, l'expression assez précise des autres partitions composées par Debussy autour de l'an 1903. (5)Aan het werk valt op, dat de saxofoon geen solistenrol speelt, zoals in de meeste andere solostukken met orkestbegeleiding. De officiële titel is niet voor niets Rapsodie pour Orchestre et Saxophone principal. Meer dan virtuoos, is dit een "sfeer-stuk" te noemen. De steeds wisselende combinaties van saxofoon en orkestinstrumenten zorgen samen met de afwisseling van thema's voor het rapsodische karakter van dit stuk.
In Boston ging op 5 januari 1903 Choral varié van
Vincent d'Indy in première. Léon Vallas heeft in de
biografie van d'Indy (3, 3-p.435) enkele
bladzijden gewijd aan dit stuk
(9). In navolging met César
Franck's laatste orgelwerken, keert d'Indy de normale volgorde
(eerst koraal, dan de variaties) van ontwikkeling om. Het koraal
komt voor het eerst in de ware vorm (4/4 maat) voor aan het
eind van het werk. Het begin van de compositie is in 3/4 maatsoort
en draagt als aanduiding Mouvement de passacaille. Vallas
vindt het op enkele aanmerkingen na qua stijl een origineel werk.
In La Revue Musicale van 1903 (bladzijde 722) vinden we onder
Publications Nouvelles een uitgebreide analyse van het stuk
door Louis Laloy. Ik heb deze analyse in zijn geheel bijgevoegd,
omdat het naar mijn weten het enige stuk is waar zoveel aandacht
besteed wordt aan één van de "Hall" werken of zelfs
aan een saxofooncompositie (Bijlage III).
Naar mijn weten is er geen opname met orkest van dit werk. Na deze
commentaren en analyses wordt de nieuwsgierigheid gewekt naar dit stuk,
dat zo'n succes was bij het Amerikaanse en Franse publiek.
Georges Sporck schreef niet alleen de Légende, hij gaf er
ook een analyse bij, die met de muziek in druk verscheen (1906).
Van Sporck is bekend dat hij geanalyseerde partituren uitgaf van werken
van Bach, Mozart, Beethoven, Mendelssohn en Schumann
(8). Dit deed hij ook met zijn eigen werken.
Légende is een laat-romantisch stuk, dat aan
Fauré en Franck doet denken. Net als in
Choral varié komt ook hier een citaat
uit de Tristan van Wagner voor.
Maat 7 en 6 voor Q | maat 2 en 3 |
Légende Sporck | Tristan und Isolde Wagner |
Het werk is geschreven in Villerville en gedateerd september 1905.
De première was op 2 januari 1906 in Boston, onder leiding van
Longy. In datzelfde jaar waren nog twee uitvoeringen in Parijs:
op 1 juni en Boulogne sur Mer op 17 augustus, dit alles onder
leiding van Sporck zelf. Wie de saxofonist was, is niet bekend.
De orkestratie is voor symfonieorkest; de saxofoonpartij
heeft naar mijn mening een solistischer rol dan in de Rapsodie
van Debussy.
De Rapsodie van Georges Longy vond ik in gedrukte vorm in de Bibliothèque Nationale onder nummer K12640. Het is een kamermuziekwerk: twee A-klarinetten, saxofoon, harp, drie pauken, fagot en contrabas. De saxofoon vervult de "solo"partij. Enkele virtuoze maten (chromatische passages) alleen of met schaarse begeleiding, een lyrische passage samen met de harp en een kadens. Naast de saxofoonpartij heeft ook de harp een belangrijke rol met enkele virtuoze passages samen met de lyrische saxofoon en de klarinetten en een kadens. Ik hoop dat we het werk binnenkort kunnen uitvoeren.
De Rapsodie van Jules Mouquet is uitgegeven bij
Evette et Schaeffer, een voormalige saxofoonfabrikant en
muziekuitgeverij. De collectie is overgenomen door uitgeverij
Leduc, wier toestemming ik kreeg deze Rapsodie te mogen
copiëren, omdat die niet meer in de handel verkrijgbaar is.
Deze versie is met pianobegeleiding. De orkestratie is voor
saxofoon en kamerorkest. Hemke weet te melden dat het werk nooit
tot een uitvoering kwam (3, 3-p.443). Misschien
is gebrek aan tijd de oorzaak waarom dit werk nooit tot een uitvoering
kwam. Immers al eerder is vermeld dat het aantal concerten vanaf 1908
verminderde.
Een langzame inleiding gaat vooraf aan een Allegro met als hoofdthema:
Léon Moreau schreef zijn Pastorale in 1910. Het werk heeft drie delen: Chanson, Idylle en Danse. Slechts de saxofoon-piano versie van dit werk is gedrukt.
Florent Schmitt schreef in 1918 zijn Opus 66:
Légende voor saxofoon en orkest. Het werk is
opgedragen aan Mrs. Hall. Hoe Schmitt in contact kwam met Mrs. Hall,
is niet bekend. Wel is bekend dat zij dit werk zelf niet meer uitvoerde.
Misschien ging dit werk technisch boven haar mogelijkheden? De
orkestbezetting is zeer uitgebreid. Alle blazers zijn minstens in
drievoud en een harp is opgenomen in de orkestratie. Helaas heb ik
het werk maar eenmaal met orkest kunnen beluisteren:
Jean-Marie Londeix speelde het op het Zeven Wereld Saxofoon Congres
in Nürnberg in 1982.
Het werk verdient een betere plaats in het repertoire van de
concertsaxofonist.
Het werk heeft veel oosterse invloeden, één auteur
vergelijkt het werk zelfs met een Oosterse nacht
(7). De versie met altviool komt mijns inziens
niet goed tot zijn recht daar er vele passages zijn, waar
de solopartij volledig door het orkest wordt "overspoeld". dit is bij de
saxofoonversie het geval, maar nog meer bij een uitvoering met een
altviool.
Componist | Titel | Exotisch | Technische moeilijkheidsgraad |
Rol | Bezetting | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
naam | muziek | sax | orkest | ||||
Loeffler | Divertissement espagnol | ja | Spaans | ? | orkest | instrument | symfonieorkest met harp |
Gilson | 1er Concerto | nee | niet | moeilijk | solo | begeleiding | solo+symfonieorkest |
Caplet | Légende | nee | ? | ? | ? | ? | ? |
Debussy | Rapsodie | ja | Spaans | matig | solo/begel. | solo/begel. | solo+symfonieorkest met harp |
d'Indy | Choral varié | nee | nee | matig | solo/begel. | solo/begel. | solo+symfonieorkest |
Sporck | Légende | nee | nee | matig | solo | solo/begel. | solo+symfonieorkest met harp |
Longy | rapsodie | nee | nee | matig | solo/begel. | solo/begel. | kamermuziek met harp |
Mouquet | Rapsodie | nee | ja | matig | solo | begel. | solo+kamerorkest |
Woollett | Sibéria | ja | Russisch | ? | ? | ? | solo+symfonieorkest |
Moreau | Pastorale | nee | nee | matig | solo | begel. | solo+symfonieorkest |
Grovlez | Suite | nee | nee | matig | solo | begel. | kamermuziek met harp |
Huré | Andante | nee | ? | ? | ? | ? | symfonieorkest met 2 harpen |
Schmitt | Légende | nee | Oosters | moeilijk | solo/begel. | solo/begel. | solo+symfonieorkest met harp |
Combelle | Fantaisie mauresque | ja | ? | moeilijk | solo | begel. | saxofoon en piano |
Conclusies: 14 werken waarvan
Kan het zijn dat Elise Hall niet in eerste instantie een soloconcert vroeg, maar een werk met saxofoon en orkest dat interessant genoeg was voor beide partijen? Zij was niet alleen fervent saxofoniste, maar ook presidente van "haar" Club. Was het haar wens ook dat er voor één of meer harpen georkestreerd werd? De kwestie van de naamsverandering van het werk van Debussy doet denken aan een specifieke opdracht: Fantaisie Mauresque, Rhapsodie Orientale, Rhapsodie Mauresque pour orchestre et saxophone en als laatste Rapsodie (veranderd door Roger-Ducasse).
The story of the Rapsodie for alto saxophone and orchestra (1) by Claude Debussy began with an American lady, Elise Hall, who was a pioneer in developing the repertoire of the saxophone. She and her husband, Richard Hall Jr. (2), resided in Boston, Massachusetts where she was president of the Orchestral Club. As a family of some means the Halls also owned a house on the French coast (3) where they spent much time. According to Debussy biographers Leon Vallas and Victor Seroff, Mrs. Hall began the study of the saxophone for her health and for its ease of fingering (4). The teacher with whom she studied was one of the foremost woodwind instrumentalists in Boston, Georges Longy (5), principal oboist of the Boston Symphony. Discovering that the saxophone had little repertoire of its own Mrs. Hall used Longy's acquaintance of and influence among leading French composers of the time to secure at least twenty commissioned works for the saxophone, ensemble music included. Chief among this group of composers were Vincent d'Indy, Florent Schmitt and Claude Debussy.Opmerkingen:
In 1895(?) (6) Elise Hall corresponded with Debussy, hoping to commit him to a piece for the saxophone by including a commission along with her proposal. Debussy accepted the commission with little thought and settled back into his usual activities. He apparently dismissed her project from further consideration until June of 1903 when Elise Hall unexpectedly came to his door and inquired about her piece. He assured her that he was occupied primarily with her piece and one other, Ramses II. Having witnessed an example of the tenacity of Americans (7), Debussy set out to honour his obligation. However, like many others who were coaxed into writing for the saxophone, Debussy was unacquainted with its possibilities, and inquired among his colleagues about the instrument (8). On one occasion he had the opportunity to hear Mrs. Hall in a performance of d'Indy's Choral varié, also a piece which she commissioned. The whole incident struck Debussy unfavourably, both the instrument as ungraceful and Elise Hall as creating a ridiculous spectacle (9). Consequently work on her piece lagged again, but nevertheless Debussy indicated his intention to honour her commission in a letter to his publisher in 1905.
Even the title of Mrs. Hall's piece was not to be easily chosen. At different times Debussy referred to it as a Fantaisie, a Rapsodie orientale, or a Rapsodie Mauresque, though it was to be finally published simply as a Rapsodie. In 1911 he constructed a rough draft or short score of the piece with some instrumentation intentions noted and sent it thus to Mrs. Hall. In 1919, the year after Debussy's death, the French composer Roger-Ducasse completed the orchestration in accordance with Debussy's specifications, and the Rapsodie was premiered at the Société Nationale de Musique on May 11 of that year. It should be noted here that the orchestration of several major works by Debussy was completed by colleagues for him.
In the original edition (including full score and piano reduction) we find evidence for understanding Debussy's possible dissatisfaction with the piece. One notices that the solo part is overshadowed by long, extended tutti passages which are often the more dramatic moments and florid textures. Thus it seems to be a disappointing solo piece, though nonetheless a brilliant work of unquestionable merit. If indeed the major defect of the work arose out of Debussy's uncertainty about the saxophone, then it becomes feasible to scrutinize the original edition with a view toward enhancing the solo aspect of the work by transferring part of the extended tutti passages to the solo instrument (this possibility was perhaps first recognised by Sigurd Rascher who has long performed the Rapsodie in a revised version). The end result is a solo work of great impact which deserves a secure place among the most distinguished pieces of the repertoire.
Th revised sections have been marked in the piano score so as to identify where the changes occur. Each saxophone passage which has been extracted from the orchestral texture is marked by the signs * en ** for the beginning and end respectively.
The present edition is based on comparisons of the original published editions of the full score and piano reduction with photo copies of the manuscript sources themselves, as found in the Paris Bibliotheque Nationale, Département de Musique.Ronald Tyree
University of Iowa
Iowa City, September 25th 1976
La Revue musicale 1903, pagina 722.Publications Nouvelles.
Vincent d'Indy - Choral varié pour saxophone solo et Orchestre (op. 55) Paris, Durand et fils.
Mouvement de Passacaille, est-il dit: on sait que la passacaille est une danse noble, une sorte de défilé rythmé, qui donna naissance à une forme particulière de musique: une basse ferme, obstinée, fait entendre le même motif, enguirlandé, dans les parties superieures de mélodies variées. Le chef-d'oeuvre du genre est la Passacaille pour orgue de J.S. Bach: Mais la nouvelle oeuvre de M. d'Indy n'a de la Passacaille que son mouvement; le motif est beaucoup plus expressif que rythmique. Aussi le maître a-t-il préféré le traité en Choral varié: c'est là un autre genre ancien, illustré également par Bach, repris par Franck dans les toutes dernières années de sa vie (1).
L'impression d'excentricité americaine, que donne d'abord la dédicace de cette oeuvre à Mme Elise Hall, présidente de l'Orchestral Club de Boston, se désipe dès la première page: l'orchestre expose, en canon, un chant simple et grave, un peu triste, de la tristesse des âges anciens.
Il présente des difficultés considérables, parce que il n'admet qu'une idée principale, celle même du choral, et n'est pas soumis à des règles fixes comme la fugue ou la sonate: on peut donc craindre d'une part la monotonie, d'autre part le découru ou le mauvais équilibre. Tout dépend de l'intelligence de compositieur et de sa faculté de développement, c'est-à-dire de la richesse harmonieuse des échos qu'une idée musicale éveille en son esprit. Des maîtres d'une inspiration puissante et d'une sincérité profonde comme J.S.Bach et Cés. Franck ont seuls réussi dans le choral varié. M. d'Indy y réussit à son tour, à force de conviction et de noble simplicité.
Une très légère modification du rythme lui suffit pour donner plus d'inquiétude au thème, à l'entrée du saxophone: Quelle émotion timide et contenue, et que cette phrase convient bien à l'instrument au timbre voilé, lointain, que l'on sait! Les 2 parties de la phrase se superposent ensuite, comme dans l'exposition, la première confiée à l'orchestre, la seconde au saxophone, en un épisode mélancolique et calme. Puis le thème se passionne, monte au ton de la dominante (sol mineur) passe par une novuelle modification rythmique. s'affirme énergiquement à l'orchestre, s'alanguit encore, comme un rêve, la fin de la phrase, et le saxophone rentre alors, pour un contre-chant d'une tristesse rêveuse et tendre. Mais bientôt le ciel s'éclaire, et, sous de frémissantes broderies des violons et des flûtes la phrase réparaît, un peu étrange, forme indécise qu'on croit voir flotter dans l'air matinal. Elle se précise peu à peu et s'impose enfin, dans le ton primitif et en rythme égal. C'est de dernier épisode, que termine un rappel, très lent, du rythme primitif, atténué, un sol aigu (pp) du saxophone; j'imagine que M. d'Indy, qui est un maître incomparable de l'orchestre, a écrit cette note avec plaisir: elle est d'un timbre effacé et pâli, et ne présente d'ailleurs aucune difficulté à cause du sol grave, qui précède (2). C'est du reste, dans toute l'oeuvre, la seule recherche de ce genre; impossible d'y relever la moindre trace de virtuosité; partout l'instrument solo garde son carctère expressif, et n'intervient que pour donner à l'ensemble mélancolie. C'est un acteur parmi les autres, un acteur principal, mais qui ne sort jamais de son rôle.
Telle est la dernière oeuvre de M. d'Indy. Elle est simple et elle est grande. La science n'y intervient que pour conduire avec sûreté le développement, lui donner de justes proportions, et moduler avec aisance et exactitude. La langue harmonique, malgré son accent moderne, est extrêmement claire et précise: le contrepoint sort de tout naturellement du thème qu'on commente, et s'unit à lui sans heurt et sans surprise. Tels sont les traits qui caractérisent non seulement la dernière oeuvre, mais aussi la dernière manière du maître; on les retrouve dans la partition de l'Etranger qui triomphe en ce moment à l'Opera: ici comme là, l'émotion est reine et la science est sa servante.
La beauté de ces oeuvres s'impose; en outre, je n'en connais point de plus saines et de plus fécondes en hautes leçons.
Louis Laloy.
1. Trois Chorals variés pour orgue, Paris, Durand et fils. Voir à ce sujet l'étude de M.d'Indy sur C. Franck parue ici même (no. du 1er juillet 1903, p.301). 2. On sait que le saxophone possède, à l'égal de la flûte et du hautbois, la faculté d'octavier.